De emotionele prijs van vruchtbaarheidsbehandelingen

Op 27 april 2007 verscheen in de weekendkrant van De Standaard het volgende artikel. Lees de verhalen van onze leden Chloe, Sofie, Marieke met commentaarstukjes van De Verdwaalde Ooievaar en Sabine Markovitz (psychologe ZOL, Genk).

Kinderen willen en ze niet zomaar krijgen. “Het is het verlies van een droom.” Soms vreet het je kapot. “Je vriendin is zwanger en jij denkt: misschien wordt het een miskraam.” Verhalen uit de vruchtbaarheidskliniek.
Auteur: Isa Van Dorsselaer

“Ik was de eerste van mijn vriendenkring die aan kinderen begon. Dat is tien jaar geleden. Zij hebben er allemaal ondertussen. Ik weet nog precies wanneer ze zwanger waren, wanneer hun kindjes geboren zijn. En ik weet precies aan welke behandeling ik dan telkens bezig was, of ik zwanger was, en hoeveel weken. Zo heb ik de afgelopen tien jaar geteld.”

Wegcijferen

“Ik stopte met de pil toen ik zesentwintig werd.” Na vier maanden ging Chloe (36) naar haar gynaecoloog. Het lukte niet, kon hij iets doen? Hij gaf hormonen om de cyclus te stimuleren. Na nog eens drie maanden begon ze met haar man aan kunstmatige inseminatie. Het lukte, maar na negen weken was er een miskraam.
De volgende twee jaar waren er nog eens tien inseminatiepogingen. Twee keer werd Chloe zwanger, twee keer verloor ze de vrucht. “Bij een van de miskramen heeft de curetage mijn baarmoeder zwaar beschadigd, maar dat wisten we niet meteen.” Met een operatie zou later geprobeerd worden die schade te herstellen.
“Tijdens de behandelingen nam ik veel meer voorzorgen dan nodig was volgens de artsen. Ik voelde me schuldig. Het was door mij dat we niet op een natuurlijke manier zwanger konden worden. Ik had het gevoel dat ik iets goed te maken had.”
In de zomer van 2000, vier jaar nadat ze voor het eerst hulp had gezocht, begon Chloe met in-vitrofertilisatie (IVF) – een proefbuisbaby dus. Na de vierde poging was ze in verwachting, vier maanden later niet meer. Na nog eens vier keer was ze opnieuw zwanger, opnieuw een miskraam. Er volgden nog twee pogingen.
“Ik had het gevoel dat er nooit tijd was om alles even te laten bezinken. Soms zei ik: ik wil er even uitbreken, ik wil alles op een rijtje zetten. Dan was de oplossing van de arts: een datum voor een volgende poging prikken.”
“Ik cijferde mezelf helemaal weg voor de kans op een kind. Ik liet leven en werk vallen. Voor mijn eerste man hoefde het op een gegeven moment niet meer. Hij vond dat onze relatie eraan kapotging. Hij zei daar echter niks van. Als nog maar eens een poging was mislukt, of als ik een miskraam had gehad, vluchtte hij en zat ik alleen.”
Ze scheidde, hertrouwde. Haar tweede partner die ook kampt met vruchtbaarheidsproblemen wilde het opnieuw proberen en ze begon aan nog eens zes pogingen. De laatste was in de herfst van 2006. “We hadden gezegd: als deze niet lukt, stoppen we ermee.” Ze werd niet zwanger.
In totaal heeft Chloe 11 inseminatiepogingen en 16 IVF-behandelingen achter de rug waarvan de eerste tien IVF van voor de wet van 2003 die zes cycli terugbetaalt. Die betaalden haar ex-man en zij uit eigen zak.
Het is nu genoeg geweest, zegt ze. Haar lichaam is moe, zij is moe. Het idee van een kind uit eigen buik heeft ze losgelaten. Niet het idee van een kind. “We denken aan een draagmoeder. Als het tegen het eind van dit jaar niet lukt, stoppen we ermee. Echt.”

1 op 6

Eén op de zes koppels in België heeft moeite om zwanger te worden. Ze hebben dat geluk: ze wonen in een land dat een pionier is op het vlak van vruchtbaarheidsbehandelingen en dat zes IVF-pogingen terugbetaalt. “In het buitenland kan men hiervan vaak alleen dromen”, zegt Geertrui De Cock van De Verdwaalde Ooievaar – Netwerk Fertiliteit, een verenigning rond vruchtbaarheidsproblemen. Tot zover geen klachten. “Maar hoe zit het met de emotionele kant?”
Alleen al het nieuws dat er iets mis is, is een zware klap. “Het gaat om jonge mensen die vaak voor het eerst in hun leven geconfronteerd worden met iets dat ze niet in de hand hebben.” Na het diploma kwamen de goeie baan en de leuke partner. Ze hebben huisje, tuintje en boompje gezet. Maar het kindje lukt niet. “Ze voelen een verlies. Van een toekomstbeeld, een droom. Hun omgeving ziet het zo niet. Want je hebt toch niets tastbaars verloren?”
“Ik was zelf in de war. Ik was niet meteen overtuigd dat ik een kind wilde via onnatuurlijke weg. Ik had schrik voor die medische mallemolen en wilde tijd om na te denken.” Niet alle koppels hebben daar behoefte aan, weet De Cock. Er zijn er voor wie het niet snel genoeg kan. “Maar voor wie er nood aan heeft zou het fijn zijn om een en ander te kunnen doorpraten met een vertrouwenspersoon in het fertiliteitscentrum. In de plaats daarvan prikken ze meteen de datum voor je eerste behandeling.”
In sommige fertiliteitscentra, zoals dat van het Ziekenhuis Oost-Limburg in Genk, moeten alle kandidaten door de deur van een consulente. Elders is de psychologische begeleiding van de patiënten een stiefkind van de medische – een noodgreep bij zware problemen. Om iedereen die zorg te geven, is er namelijk te weinig personeel. “Niet natuurlijk zwanger kunnen worden betekent een verlies van controle. Het ergste wat je dan kan voelen, is dat je gepusht wordt.”

Automatische piloot

“Als ik dacht aan een Marieke zonder kinderen, zag ik een heel andere vrouw voor me. Een vrouw die ik niet wilde zijn.” Een vrouw die ze niet zal zijn. Marieke (32) is onderweg naar Afrika waar ze haar adoptiekindje gaat halen. Ze is ongeduldig. “We hebben al te veel tijd verloren.” Zes jaar probeerden zij en haar man zwanger te worden. Zes pogingen met IVF. “Elke keer weer speelden hoop en wanhoop haasje-over.”
De moeilijkste weken waren de twee ‘wachtweken’ – het embryo is teruggeplaatst, maar het is wachten of het innestelt. “De eerste week was er telkens een van dromen. Ik beeldde me in hoe het verlossende telefoontje zou zijn. Hoe ik zou reageren en het mijn man zou vertellen. Als het bijna een feestdag was, zag ik mezelf mijn champagneglas heffen en zeggen: en nu negen maanden niets! De tweede week spatten die dagdromen uiteen. Mijn lichaam liet me altijd beleefd weten dat ik niet zwanger was.”
“Na de vierde poging nam ik mijn hormonenspuiten gewoon mee als ik ’s avonds uitging met vriendinnen. Ik wilde niet dat het mijn leven nog zo overhoop haalde. Ik werkte de pogingen af op automatische piloot. Ik geloofde niet dat het nog zou lukken, maar we deden voort.”
“Ik wil graag moeder worden. Ik wil opvoeden. Maar ik hoefde niet per se met een kind in de buik rond te lopen. Adoptie is voor mij geen tweede keuze, het is gewoon de keuze die ik als tweede gemaakt heb.” Misschien was ze wel helemaal niet begonnen aan haar hopeloze IVF-reeks als ze in het begin alle opties op een rij had gezien. “Dan hadden mijn man en ik voor onszelf kunnen uitmaken wat voor ons leven de beste keuze was. Maar iedereen verwacht dat je de medische weg kiest.”
En eerlijk, ze was opgelucht toen ze de eerste keer bij de arts zat. “Er was een probleem en hij zou dat oplossen. ’Er is geen reden, mevrouw, waarom u niet zwanger kan worden’, zei hij. Ik had een afwijking aan de baarmoeder, dat wel, maar eierstokken in supervorm!” Een poging, twee, drie. “Pech, bleef de arts zeggen. Na de zesde keer was het voor ons duidelijk. De medische wereld kon ons niet helpen. Zelf zegt hij dat te weinig.”
“Toen we stopten was ik zo kwaad op mezelf. Het is je eigen schuld, zei ik, dat je geen kind zal hebben. Je hebt niet doorgezet. Je hebt gefaald. Daarom is het zo belangrijk dat een arts eerlijk is over je kansen op succes. Als hij dat niet is, ga je geloven dat je het zelf in de hand hebt gehad. En dat is niet zo.”
“Ik was aanvankelijk opgelucht dat de behandeling achter ons lag. Ik geloofde dat ik die jaren zonder kleerscheuren was doorgekomen. Maar dan werd ik razend. Op heel de wereld. Op alle mensen die zomaar kinderen kregen. Ik werd een bittere bitch. Een jaar heeft het geduurd voor ik dat allemaal verwerkt had.”
“Ik krijg kriebels wanneer ik koppels hoor beweren dat hun relatie alleen sterker werd tijdens hun behandelingen. Een kind wil je met twee. Maar tijdens de behandeling zaten mijn man en ik niet op dezelfde golflengte. Hij had het gevoel dat ik niet meer het meisje was waarop hij verliefd was geworden. Je hebt verdriet om hetzelfde, maar het uit zich op een andere manier en op andere momenten. Jij huilt om een babysok, hij haalt dan de schouders op. Na elke poging moesten we zien of er barsten tussen ons moesten gelijmd worden. We zijn nu als twee verweerde, gelijmde kopjes. Maar kopjes waar je wel het liefst je koffie uit drinkt.”

Halfweg en dan?

Het emotionele keerpunt is de derde of de vierde poging, zegt psychologe Sabine Markovitz, consulente in het fertiliteitscentrum van Genk. De ziekenkas betaalt wensouders zes pogingen terug. Negentig procent is ook zwanger binnen de eerste drie. Bij de vierde komt het einde in zicht en de gedroomde baby is er nog altijd niet. “Plots is het geen kwestie meer van wanneer ze zwanger worden, maar of ze het zal lukken. Met elke poging brokkelt hun houvast af.”
“De omgeving weet niet goed hoe ze moet reageren”, zegt De Cock. De ouders worstelen met hun eigen verdriet en willen hun kind niet nog meer belasten. Vrienden die kinderen hebben, durven je niet uit te nodigen uit schrik om je te kwetsen. “Je wil niet jaloers zijn. Maar als een vriendin zwanger is, denk je heel even: misschien wordt het een miskraam.” Dan is ze weer zoals jij. “Je voelt je een kreng. Terwijl die gevoelens horen bij de verwerking.”
Ook de stress in de relatie groeit. “Mannen en vrouwen verwerken de behandelingen anders.” Vrouwen ondervinden het aan den lijve. Zij slikken de hormonen, zij ondergaan meestal de procedures. “Gynaecologen onderschatten het effect van de hormonen. De helft van de vrouwen heeft af te rekenen met zware stemmingswisselingen. Mannen zien hun partner niet graag afzien. Ze willen zich voor haar sterk houden. Als een koppel dan niet gewend is om te praten, denkt zij al snel dat hij er minder mee zit.”
“Mannen lijden nog het meest onder het feit dat hun leven en hun partner veranderen onder de druk.” Want de behandelingen kunnen het zelfbeeld aanvreten. “Sommige vrouwen gaan zich mislukt voelen als partner, als vrouw, als mens. Het tast de hele persoon aan. Ze denkt dat ze niets meer waard is. En dat verergert met elke poging. Als ze ook nog eens vervreemdt van haar omgeving en zich gaat isoleren, gaan er bij mij alarmbellen af.”

Alles staat stil

“Ik voelde me niks meer waard. Kijk, dacht ik, ik kan niet eens zoiets simpels als een kind ter wereld brengen. Mijn zelfvertrouwen was gekraakt.” Sofie (35) zakte weg in een depressie toen haar kinderdroom maar geen realiteit werd. “Je wil positief denken. Maar hoop sloeg bij mij al snel om in onzekerheid. Hoe lang ging dit duren? Zou ik het volhouden? Ging ik aan het eind van de rit wel een kind hebben? Die onzekerheid was allesverlammend. Je leven zit onder de pauzeknop. Je plant niets meer. Een reis? Ik wilde risico’s vermijden. Verhuizen? Hoe weet je hoeveel kamers je nodig hebt? Alles staat stil.”
“Drie IVF-pogingen: dat hadden we afgesproken. En toch kwam er nog een en nog een en nog een. Na elke keer wilde ik stoppen. Maar je hebt het gevoel dat je in een tunnel zit. Ik kon me geen leven zonder kinderen voorstellen, mijn man wilde niet adopteren, de arts zei dat ik jong en gezond was en dat het wel zou lukken. Dan maar een nieuwe poging.”
Ze isoleerde zich van vrienden met kinderen want die hadden wat zij wilde en dat deed pijn. Bezoekjes aan de kraamkliniek waren het ergst. Nadien was ze helemaal van de kaart. “Mijn jongere zus had eerder kinderen dan ik. Dat klopte niet! Ik wilde blij zijn voor haar, want ik zie haar graag. Maar het was ook zo pijnlijk.”
“De combinatie van werken én behandelingen was loodzwaar. Ik had aan het begin van een veelbelovende carrière gestaan maar plots wilde ik dat niet meer, ik wilde een gezin. Ik kon me op het werk niet concentreren. De behandeling zoog al mijn energie leeg en ik had veel last van de hormonen. Ik was erg emotioneel en prikkelbaar. Ik voelde me schuldig omdat ik niet zwanger geraakte en ik had het gevoel dat ik faalde op mijn werk. Ik was beschaamd.” Twee keer diende ze haar ontslag in. “Ik voelde me waardeloos.”
“Ik heb nu twee kinderen. Minne is twee jaar, Warre is drie maand en half. En toch overvalt het me nog altijd. Het lijkt alsof ik het nog allemaal aan het verwerken ben. Ik kijk soms naar Minne en denk: wat als zij hetzelfde probleem heeft als ik en al die ellende ook moet meemaken? En dan krijg ik weer de daver op het lijf.”

Rijpende geesten

Hoe vrouwen en mannen dit verwerken, valt niet te voorspellen, maar er zijn graadmeters, al bij het eerste gesprek, zegt Markovitz. De hevigheid van de kinderwens is er een van. “Zitten er mensen voor me die, hoe pijnlijk dat idee ook is, al eens hebben nagedacht over een leven zonder kinderen? Die een reserve hebben ingebouwd? Of is het een koppel dat koste wat kost een kind wil en zich geen zinvol leven zonder kan voorstellen? Is de kinderwens verlangen, behoefte of absolute noodzaak?”
“Ik begin nooit meteen bij het eerste gesprek over alternatieven als het niet lukt. Daar worden patiënten opstandig van. Als ze aan een behandeling beginnen, zitten ze vol hoop. Dan willen ze niet praten over mislukking. Ik druk er alleen op dat we geen succes kunnen garanderen. In de loop van het proces geef ik wel signalen wanneer ze misschien beter eens nadenken over hoe het verder moet. Bij de vele patiënten rijpen de geesten ook terwijl ze bezig zijn.”
Ook als het lukt, zijn er vrouwen die tijd nodig hebben achteraf om de episode te verwerken, meent Markovitz. “Een patiënte zei me: dokter, het is alsof ik nu pas de klap krijg. Vaak gaat het om mensen die tijdens de IVF stevig in hun schoenen stonden en erg taakgericht en erg rationeel met de behandeling bezig waren, en de emoties hadden weggeduwd.”
“Als je jaren bezig bent geweest met behandelingen, dreigt het soms een manier van leven te worden. Je gaat van afspraak naar afspraak. Je wordt geleefd door je kinderwens. Plots moet je je eigen leven weer vinden en dat is niet altijd evident. ‘Dokter’, zei een vrouw me ooit na haar behandelingen, ‘het is vreemd. Maar ik mis het.’”

Bron: De Standaard, 27 april 2007