kinderen ondanks baarmoederhalskanker

Leen was pas 26 toen de gynaecoloog haar vertelde dat ze baarmoederhalskanker had en haar baarmoeder moest worden verwijderd. Maar
L
een wou nog kinderen. Haar verhaal.

Je studeert, je werkt, je trouwt en je krijgt kinderen. Zo gaat
het zo vaak. Haast vanzelf. Maar bij ons niet. Ik kende Bart zeven
jaar voor we trouwden. We komen allebei uit een groot gezin.
De kinderen van onze zussen maken op familiefeesten altijd een
plezante drukte. Wij wilden ook kinderen, ja graag. Een doel in
ons leven. Waarvoor werk je anders, richt je een huis in?

Na anderhalf jaar was ik nog steeds niet zwanger en ging ik naar
de gynaecoloog. Hij onderzocht me en nam een uitstrijkje, een
doodgewoon onderzoek. Alleen was de uitslag niet zo gewoon.
Na zes maanden moest ik er nog één laten nemen. Daar waren
weer afwijkende cellen op te zien en de gynaecoloog stelde
een kleine ingreep voor in zijn kabinet. Klein was die ingreep
niet, ik zat dagen met bloedingen en pijn. Maar goed. Hoofdstuk
afgesloten, dacht ik. Nu graag kinderen.

Na nog een controle-uitstrijkje, vroeg de dokter ons dringend
terug op consult. Wij samen, Bart en ik. Het verdict: je baarmoeder moet weg, volgende week. Je hebt een voorstadium van baarmoederhalskanker. Wil je een tweede advies?

Twee dagen later spraken we een prof op het UZ. Hij stelde een
operatie voor die mijn baarmoeder zou sparen zodat de kans op
een zwangerschap bleef. Ik ben die man eeuwig dankbaar.
Voor mij was de boodschap ‘kanker’ niet zo bedreigend. Door
mijn baarmoeder weg te laten nemen, kwam mijn leven niet in
gevaar. Ik maakte me geen zorgen om mezelf. Maar een leven
zonder kinderen zag ik niet zitten. Ik voelde me zo machteloos
door wat ons overkwam.”

Het eerste uitstrijkje na die operatie was goed, er waren geen slechte cellen meer. Maar na maanden was ik nog steeds niet zwanger. Dus meldden we ons aan op het fertiliteitscentrum. Na zes pogingen kunstmatige inseminatie stapten we over op ivf, in-vitrofertilisatie. Na de derde inplanting kreeg ik het verlossende telefoontje: je bent zwanger.

Mijn eerste reactie? Ik geloofde het niet. En toch weer wel, je weet als vrouw wanneer je zwanger bent. En dan die eerste echografie, die twee kloppende hartjes …

Weet je, heel die periode was zo moeilijk. Als koppel. Maanden
mochten we niet vrijen. Dan op commando. Dan die hormoonbehandelingen.

Ondertussen moest ik Bart elke maand vertellen dat ik mijn
maandstonden weer had. En toen ik zwanger was, leefden
we weer als broer en zus. Je kunt werken, je inzetten en
dingen bereiken, maar dit heb je niet in de hand.

Na die baarmoederhalsoperatie was een zwangerschap
– en dan nog van een tweeling – niet zonder
risico. De professor besliste op drie maanden om een
band rond mijn baarmoederhals aan te brengen, een
ongewone ingreep. Hij vroeg assistentie van twee
proffen uit Rotterdam. Zwanger na baarmoederhalskanker
komt immers bijna niet voor. Ik wist dat er
risico’s aan die ingreep waren, ik kon de baby’tjes
verliezen. Na de ingreep duurde het enkele dagen voor
de echografie weer twee kloppende hartjes liet zien. Ik
heb sterke kinderen.

Ik kreeg weeën. Ik was vijf maanden zwanger en moest
aan een infuus. En in bed blijven. Ik probeerde nog door
te werken – ik ben zelfstandige – maar erg goed ging dat niet. Nadien kreeg ik er nog zwangerschapsvergiftiging bij: ik kreeg vochtophoping en mijn bloeddruk steeg. Ondertussen wisten we ook al dat Suus niet meer groeide: ik was 31 weken zwanger, zij was 25 weken groot. Nel deed het prima. De professor besliste om de keizersnede uit te voeren.

Een moment als uit een film: overal apparatuur en licht en een
zaal vol volk, allemaal mooie mensen. Maar toen Suus geboren werd, weende ze niet. Een minuutje later kwam Nel, zij weende wel. En fel!

Ze werden meteen meegenomen naar de afdeling neonatologie.
Op dat moment wist ik niet hoe het met hen was, ik was zo bang!
Het heeft dagen geduurd – ik was zo ziek – voor ik hen kon voelen en strelen in hun couveuse. Na elf dagen mocht ik Nelleke voor het eerst vastpakken.

Ze zijn sterk, onze meisjes. Nel moest even beademd worden, maar na twee maanden mocht ze naar huis, Suus na twee maanden en half.

Nu zijn het energieke en blije meiden van vijf.

Enkele jaren na de zwangerschap heb ik een moeilijke periode doorgemaakt. Ik weende veel. Die jaren van behandelingen waren zwaar geweest, vol angst en spanning. Vol verdriet. Maar toen kreeg ik geen tijd om dat alles te verwerken. Nu kon ik daar eindelijk bij stilstaan. En ja, elk jaar laat ik een uitstrijkje nemen. 
Ik ben nooit echt bang, wel wat ongerust. Ik wil die uitslag steeds zo snel mogelijk horen, al duurt dat meestal erg lang. Alleen een slechte boodschap gaat snel.

Communicatie is een mooi woord. Ik ben vaak onterecht bang
geweest, onzeker en verdrietig. Meer informatie, wat meer emotionele begeleiding hadden me makkelijker door een moeilijke tijd heen kunnen helpen.